Herwaardering van een deelcollectie bij het Airborne Museum Hartenstein

tweede wereldoorlog

Dit artikel is geschreven door Airborne Museum at Hartenstein, in het kader van het “Deltaplan collectieontsluiting oorlogsmusea en herinneringscentra” en mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds. Het Deltaplan is een eenmalige inhaalslag om het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector te versterken.

Start van het museum

Het Airborne Museum bestaat al sinds 1949. Het museum ontstond uit bewondering en dankbaarheid voor de militairen die in de omgeving van Arnhem, ver van eigen huis, vochten voor de vrijheid van anderen. In 1978 verhuisde het museum van de stallen van Kasteel Doorwerth naar de Villa Hartenstein in Oosterbeek, de buitenplaats die in september 1944 door de Britse 1st Airborne Division werd gebruikt als hoofdkwartier. Het monumentale pand werd ingericht als museum en in de jaren 80 werden in de kelder vier diorama’s geplaatst.

Een van de diorama’s was een uitgebreide weergave van het straatbeeld in Oosterbeek in september 1944, met onder andere een Jeep, een mortier-opstelling en een 6-ponder antitankkanon.

Andere diorama’s waren een radio-verbindingspost, een medische gewondenpost met een uitgebreide uitstalling van medische uitrusting en de commandopost van generaal Urquhart.

Verbouwing

Tijdens de grondige verbouwing van 2009 verdween het grootste deel van de diorama’s om plaats te maken voor een andere manier van collectiepresentatie. De kelderruimte werd ingericht voor tijdelijke tentoonstellingen, maar de diorama’s van de medische gewondenpost en de commandopost van generaal Urquhart bleven nog te zien voor publiek.

In de loop der jaren zijn er door verwervingen elementen toegevoegd aan de medische gewondenpost, maar welke collectiestukken er nu precies waren opgesteld was niet altijd goed vastgelegd.

Deltaplan

Van de collectiestukken die wel waren vastgelegd was dan weer niet altijd de registratie volledig waardoor identificatie of herkomst onduidelijk was. Inventarisatie en de standplaatscontrole was waarschijnlijk een lastige taak in een kleine ruimte vol met objecten en uniformfiguren.

In 2022 werd besloten om het diorama te ontmantelen om hiermee de tijdelijke tentoonstellingsruimte te kunnen vergroten met ongeveer 8 vierkante meter. Deze ontmanteling viel samen met de start van het Deltaplan van de SMH en dit was een uitgelezen kans om objecten die jarenlang achter glas (en in het stof!) hadden gelegen nu zorgvuldig te catalogiseren en professioneel te laten fotograferen en schoon te laten maken.

Fotograferen

Objecten uit het diorama werden door collega’s van Helicon Conservation Support zorgvuldig verpakt en op locatie in Zoeterwoude gereinigd. In totaal betrof dit bijna 200 objecten. Objecten zonder label met inventarisnummer kregen een tijdelijk label en uniformfiguren werden ontkleed. De uniformdelen en uitrustingstukken die als ensemble waren gebruikt werden zoveel mogelijk bij elkaar gehouden om reconstructie van een mogelijk gezamenlijke herkomst mogelijk te maken. Eenmaal gereinigd werden de objecten teruggebracht naar Oosterbeek en konden deze objecten gefotografeerd worden.

Het Airborne Museum beschikt niet over de ruimte om een professionele fotostudio in te richten, maar op het kantoor konden de SMH fotografen alsnog aan de slag. Van alles passeerde de revue: van verbandrolletjes tot veldflessen en van injectiespuiten tot een verzilverde aalmoezeniersset.

SMH Fotografen Chris en Paul aan het werk met voor hun een Britse sterilisator

Orde op zaken

Met de collectiestukken binnen handbereik werd het mogelijk om orde op zaken te stellen. Geregistreerde objecten werden voorzien van een (nieuw) label met het juiste inventarisnummer. Aan ongeregistreerde objecten werd na onderzoek in het collectieregistratiesysteem en in de papieren collectiedocumentatie een nieuw inventarisnummer toegekend.

Met het ontmantelen van het diorama werd het ook noodzakelijk om te beoordelen of alle 200 stukken daadwerkelijk tot de museale collectie konden worden gerekend. Een museale presentatie in de vorm van een diorama biedt ogenschijnlijk meer vrijheden dan wanneer de objecten als historisch en militair erfgoed in een vitrine tentoongesteld worden. De dioramapresentatie was een wezenlijke andere benadering van collectie, waarin een deel van de stukken ook mogelijk illustratief is ingezet. Een groot deel van de tijd is daarom gestoken in de herwaardering van de stukken.

Naoorlogse kleding

Een aantal uniformfiguren in het diorama waren bijvoorbeeld gekleed in naoorlogse veldbroeken of droegen incorrecte identificatiedragers. Zo was een van de uniformfiguren van het Royal Army Medical Corps aangekleed met een mouwband van het Nederlandse Rode Kruis, afdeling Utrecht. Hoewel deze afwijkingen in het ensemble niet zullen zijn opgemerkt door de bezoeker, werd met de ontmanteling van het diorama duidelijk dat deze objecten nu minder of helemaal niet relevant zijn voor de museale collectie van het Airborne Museum.

Verkeerd plaatje

Een ander voorbeeld betrof een uniformfiguur die een gewonde soldaat van de King’s Own Scottish Borderers voorstelde, met om zijn nek ongeregistreerde militaire identificatieplaatjes. Hoewel deze plaatjes in het diorama van een afstandje op Britse identificatieplaatjes lijken, is de naam op de plaatjes die van een Nederlandse militair: “W. HOONAKKER”. Nederlandse militairen droegen na de oorlog tot 1953 dit type Britse identificatieplaatjes. In het diorama werd op deze manier persoonsgebonden militair erfgoed als illustratief object gepresenteerd waardoor de eigenlijke historische context niet tot zijn recht kwam.

Bekijk

Een Britse sterilisator voor gebruik in het veld door het Royal Army Medical Corps

Militaire identificatieplaatjes op naam van W. Hoonakker, met registratienummer 290205123, nationaliteit ‘HOLLAND’ en godsdienst ‘R.K.’

Bekijk

Een Britse Dallan Developing Tank, waarvan het deksel ontbreekt.

Bekijk

Brits model medische draagmand (Regimental Medical Pannier) gebruikt door de 16th Parachute Field Ambulance

Verbeteren registratie

Tijdens het Deltaplan project werden de beschrijvingen van objecten aangepast en verbeterd waar nodig. Zo werd voorheen een roestvrijstalen houder met platen omschreven als ‘sterilisatie-set waarmee verbandrollen konden worden gesteriliseerd’. Nu de houder weer in handen is gehad en professioneel is gefotografeerd, was het echter al snel duidelijk dat het geen onderdeel uitmaakte van de Britse medische uitrusting en dat het object niet in het diorama van de gewondenpost thuishoorde. Het bleek een Britse Dallan Developing Tank te zijn, gebruikt voor het ontwikkelen van fotoplaten!

De objectregistratie van een groot aantal chirurgische instrumenten uit het diorama is ook aanzienlijk verbeterd. Waar deze instrumenten eerder summier werden omschreven met algemene termen als ‘verbandschaar’ of ‘tang’, is er nu meer gedetailleerde informatie vastgelegd over deze objecten. Dit werd mogelijk door de aanvullingen van dr. Matthijs Somford, een kenner op het gebied van medische zorg tijdens de Slag om Arnhem. Door zijn kennis konden veel van de instrumenten preciezer worden geïdentificeerd en voorzien van nauwkeurige beschrijvingen en metadata.

Succes Deltaplan

De herwaardering van collectiestukken is een waardevol proces geweest tijdens het Deltaplan. Stukken die na onderzoek minder relevant bleken voor de museale collectie van het Airborne Museum zijn gedocumenteerd en worden apart gehouden in het depot. Mogelijk wordt voor deze objecten een andere bestemming gekozen via de LAMO, Leidraad Afstoting Museale Objecten. Zeker wanneer het persoonsgebonden (militair) erfgoed betreft is het van belang dat er een passende herbestemming wordt gevonden.

Stukken die na de herwaardering nog steeds tot de museale collectie behoren hebben dankzij het Deltaplan verbeterde en verrijkte collectiedata. Objectrecords zijn voorzien van goed beeldmateriaal, inhoudelijke beschrijvingen en relevante metadata. Daarnaast kunnen collectiestukken afkomstig uit het diorama nu op een andere manier worden gepresenteerd, zoals een medische draagmand (Regimental Medical Pannier). Deze mand is gebruikt door de 16th Parachute Field Ambulance en was tot maart 2025 te zien in de tijdelijke tentoonstelling over het St. Elisabeths Gasthuis. Op deze manier vertelde het museum met hetzelfde object een ander verhaal van de medische zorg tijdens de Slag om Arnhem.

Bekijk de collectie van Airborne Museum Hartenstein
Wo2Net
Contactgegevens

Stichting WO2Net
Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

©2024 – Alle rechten voorbehouden


Hoe galmt het verleden na?

tweede wereldoorlog

05.03.2025

tweede wereldoorlog

In zeven dagen van Surabaya naar Jakarta, via Semarang en Yogjakarta. Twintig vertegenwoordigers van WO2-instellingen bezochten eind januari Indonesië om daar de sporen van het koloniale verleden, de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog die erop volgde, te volgen.

Want het lezen erover, het bekijken van bewegend beeld – het is vaak indrukwekkend, maar écht invoelen hoe het daar moet zijn geweest, dat is lastig als je nooit het land hebt bezocht. Welke sporen van toen zijn nu nog zichtbaar? Hoe beroert dit verleden het land nu nog? En in hoeverre is het daar echt ‘geschiedenis’ geworden?

Opzoek naar de oorlog van toen

Het reisprogramma, samengesteld door het Indisch Herinneringscentrum (IHC) de Oorlogsgravenstichting en het NIOD, bood daar alle gelegenheid toe. Het omvatte bezoeken aan erebegraafplaatsen, zowel Indonesische als Nederlandse, en aan de graven in Rawagede, waar Nederlandse militairen in 1947 een enorm bloedbad aanrichtten.

Ook werden voormalige interneringskampen en gevangenissen bezocht, militair erfgoed vanuit de Japanse bezettingsjaren, en erfgoed dat de koloniale geschiedenis weerspiegelt en iconische plekken van de onafhankelijkheidsstrijd na de Tweede Wereldoorlog. En overal werden gesprekken gevoerd, vragen gesteld en inzichten getoetst met Indonesiërs die werkzaam waren bij deze historische locaties of er op een andere manier mee verbonden waren.

Makam Pahlawan Kusuma Bangsa, erebegraafplaats in Surabaya, waar Indonesische soldaten en revolutionairen zijn begraven die omkwamen in de onafhankelijkheidsstrijd.

Meerstemmigheid

Kolonisatie, oorlog en onafhankelijkheidsstrijd: het blijkt een geschiedenis die in Indonesië niet is weggestopt maar juist toegeëigend, en een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de eigen identiteit en nationale trots.

Maar ook een geschiedenis die op onderdelen echt anders wordt belicht en ervaren dan wij in Nederland gewend zijn te doen of hadden verwacht. Hierover ging het reisgezelschap uitgebreid in gesprek met Indonesische historici verbonden aan de in 1949 opgerichte Gajah Mada universiteit. Hoe anders wordt er dan in Indonesië tegen de met Nederland gedeelde geschiedenis aangekeken?

WO2 Netwerkdag 2025: andere perspectieven

Op de WO2Netwerkdag, 25 maart a.s., is dàt een van de onderwerpen van gesprek in de deelsessie ‘Ruim baan voor andere perspectieven op de WO2-geschiedenis’, waar Yvonne van Genugten (directeur IHC) in gesprek gaat met twee deelnemers aan de reis: Lisette Mattaar (directeur Oorlogsgravenstichting) en Jeroen van den Eijnde (Nationaal Monument Kamp Vught).

Wo2Net
Contactgegevens

Stichting WO2Net
Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

©2024 – Alle rechten voorbehouden